Vanaf 1852 begon de Congregatie van de Zusters van Liefde van O. L. Vrouw, Moeder van Barmhartigheid, met onderwijs in de parochie van St. Jacob in 's-Hertogenbosch.1 Deze Congregatie vormde het Bestuur en leverde ook de leerkrachten. De Zusters waren begaan met de talrijke armen in de parochie en daarom kregen de kinderen gratis les, op de bewaarschool, de taalschool en handwerkschool. De kinderen van de gegoede stand betaalden schoolgeld, zodat de zusters in eigen onderhoud konden voorzien. Het klooster- en schoolterrein, nu te bepalen tussen de Hinthamerstraat 164/166, aan de zuidzijde, de Zuid-Willemsvaart 177/179 aan de noordzijde en de Schilderstraat aan de westzijde, was tussen 1852 en 1968 de plaats van gebed en werk van de Zusters. In 1968 werd het onderwijs in handen van leken overgedragen. Vanaf 1855 tot 1978 werkten de Zusters ook in het ´Gesticht voor arme vrouwen en meisjes´, vanaf 1907 ´St. Agnesgesticht´ genoemd, dat bestuurd werd door ´De Godshuizen´. In genoemde periode is er heel veel gebouwd, gesloopt en herbouwd in opdracht van de Congregatie van Zusters van Liefde.
1852: In dit jaar start de gratis bewaarschool met 20 leerlingen, gedurende anderhalf jaar in twee woningen, (nu zijn die gelegen op nummer 149 in de Hinthamerstraat) aan de Geerlingse brug op het Hinthamereinde, annex drie kleine woninkjes in de straat ´Achter den Doove´. De Zusters begonnen ook een Taal-en handwerkschool met wisselende groepen, tot 170 leerlingen in totaal, en ze gaven onderwijs aan jongens in de Christelijke godsdienstleer.2 Het jaar daarna zijn er 60 kinderen op de bewaarschool en 220 op de Taal- en handwerkschool. Weer een jaar later wordt de ´Taalschool´ voor de gegoede stand, met 8 leerlingen begonnen. Allemaal in deze woningen.
1854: Dit jaar wordt het huis ´Ganzenpoort´ (nu Hinthamerstraat 164) met achterliggende terreinen aangekocht en verhuizen de Zusters hierheen, met hun schoolklassen. Het klooster wordt ´St. Antoniusgesticht´ genoemd.
1860: Het leerlingenaantal is als volgt: op de Burgerbewaarschool zitten 104 kinderen, op de Taal- en handwerkschool voor armen 208, en op de Burger taal- en handwerkschool 102 leerlingen. Verder wordt er godsdienstles gegeven aan jongens en meisjes. In het St. Antoniusgesticht wonen 25 Zusters, waarvan ook een aantal de opvoeding van 37 weesmeisjes en de zorg voor 57 oude vrouwen op zich neemt in het ´Armengesticht voor vrouwen en meisjes´.3
1870: Er wonen 35 Zusters in het ´St. Antoniusgesticht´. Ze geven onderwijs aan 229 kleuters op de Armenbewaarschool, aan 160 kleuters op de Burgerbewaarschool, aan 134 kinderen op de Armen taal- en handwerkschool en aan 255 kinderen op de Burger taal- en handwerkschool. Het aantal weesmeisjes is 45 en er wonen 56 oude vrouwen in het Armengesticht.4
1880: De 35 aanwezige Zusters verrichten de volgende ´liefdewerken´. Ze geven les op de Armenbewaarschool aan 248 kinderen, op de Burgerbewaarschool aan 174, op de Armentaal- en Handwerkschool aan 234 en op de Burger Taal- en Handwerkschool aan 142 kinderen. Er zijn 57 weesmeisjes en 52 oude vrouwen in het Armengesticht.
1890: Het aantal klaslokalen neemt toe. In 1881 begint de ´Franse School´ achter het klooster, met de ingang op het Hinthamereind: vanaf de derde klas wordt Frans onderwezen. Toen Zuster Joséphine Peters overste was in het klooster, van 1885 tot 1900, woonden en werkten er 35 zusters en werd er les gegeven op 5 scholen. In 1890 zaten er 230 kinderen op de Armenbewaarschool, 270 op de Burgerbewaarscholen, 201 op de Armen taal- en handwerkschool en 255 op de twee Burger taal- en handwerkscholen. In het Armengesticht woonden 60 weesmeisjes en 66 oude vrouwen.
Kadastrale kaart van 1894 met toelichting
1900: De Armenbewaarschool telde 253 leerlingen, de twee Burgerbewaarscholen 298, de Armen Taal- en Handwerkschool 281 en de twee Burger taal- en handwerkscholen 179 meisjes. Nieuw is de Armennaaischool met 70 leerlingen. In totaal 1091 meisjes. Daarnaast werden in het Armengesticht 48 weesmeisjes opgevoed en 68 oude vrouwen verzorgd.
De lagere school op het Hinthamereind heette vanaf 1907 MULO. (In 1909 vond de straatnaamverandering plaats en werd het adres Hinthamerstraat 166). Er werd les gegeven vanaf Lager Onderwijs (Fröbel en Montessori) tot en met ´Meer Uitgebreid Lager Onderwijs´, onder leiding van Zuster Magdalena Remery. Zij is een vooruitstrevende zuster. Er worden meer schoolvakken op een hoger niveau onderwezen dan op de gewone lagere school. Ze was in 1872 in Wageningen geboren en werkte op de ´MULO-school´ hier in de Hinthamerstraat van 1897 tot juni 1920. Ze behaalde zelf acht onderwijsakten: in de moderne talen, handelscorrespondentie Nederlands en Engels en boekhouden, lichamelijke opvoeding en schrijven MO. Bij het begin van het nieuwe schooljaar 1908/1909 werd de ´Hollandse School´ (de lagere school zonder Franse les) samengevoegd met de ´Franse School´, hetgeen nadelig bleek voor de goede orde. Ouders hadden er ook moeite mee. In 1910 werd de samenvoeging weer ongedaan gemaakt.
In 1909 werd een jongensschool geopend, geleid door de Fraters van Tilburg. Hij werd door Mgr. Prinsen ingewijd. Deze school, ´op de kanaal´, stond aan de Zuid-Willemsvaart en bleef bijna 50 jaar in gebruik. Dit was de St. Jacobsschool voor jongens.
1910: De oude vrouwen verbleven niet meer in het ´Armengesticht voor oude vrouwen en meisjes´ van ´De Godshuizen´, maar waren in 1907 verhuisd naar de St. Josephstraat nummer 2, naar het St. Annagesticht. Aan de Schilderstraat/Zuid-Willemsvaart, in het tehuis met de nieuwe naam ´St. Agnesgesticht´, verbleven alleen nog de weesmeisjes, nu 65 in getal.
Op de Armenbewaarschool zaten 328 meisjes, op de twee Burgerbewaarscholen 275, op de Armen taal- en handwerkschool 301, en op de Franse School 262 meisjes. Het meisjespatronaat en de Huishoudschool telden samen 96 leerlingen. Twee pas gebouwde lokalen werden op 1 januari 1910 in gebruik genomen voor de ´Parochieschool´, ook wel ´Armenschool´ genoemd, omdat er geen schoolgeld gevraagd werd. Die waren nodig omdat veel nieuwe leerlingen vanuit de pas gebouwde buurt rond ´de weg naar Hintham´ naar deze school kwamen. In de Franse School werd een nieuw overblijflokaal ingericht. Ook kreeg deze school een nieuwe vestibule.
1915/1916: De firma E. Straatman bouwde een school naast het klooster, op nummer 166. De architect was W. Th. van Aalst. Deze Franse School kreeg de naam MULO, omdat de eerder genoemde vooruitstrevende Zuster Magdalena al begonnen was met ´Meer Uitgebreid Lager Onderwijs´. Op de gevel stond ook met grote letters MULO. In 1916 wijdde Mgr. C Prinsen deze school in. Ze werd toegewijd aan het H. Hart. De genodigden kwamen bijeen in de nieuwe gymzaal van de MULO-aanbouw. Boven de school werd een slaapzaal voor de Zusters ingericht. De kleine slaapzaal werd toen gebruikt als leslokaal voor stenografie en machineschrijven. In 1917 deden de eerste twee leerlingen het MULO-examen, het waren de eerste MULO-kandidaten van de hele stad. In 1920 waren er 6 lagere klassen en drie vervolgklassen, de z.g. kopklassen.
1920: Op de Bewaarschool voor minvermogenden zaten 190 meisjes, op de Burgerbewaarschool 170, en op de Fröbelschool 72. Op de School voor M.U.L.O. met twee afdelingen voor L.O., zaten 714 meisjes en op het Meisjespatronaat en de Huishoudschool zaten 65 leerlingen. In het St. Agnesgesticht werden 64 voogdijkinderen opgevoed.5
In 1920 kocht het St. Antoniusgesticht, het Bestuur van al deze onderwijsinstellingen, het meisjespatronaat voor f.22.000,- van het parochiebestuur van de St. Jacob. De grond was al eigendom van de Congregatie. Een deel van het gebouw van het meisjespatronaat werd gebruikt om 4 klaslokalen in te richten, op het andere deel werd een verdieping gezet voor de ´Volkshuishoudschool´. Op 1 mei 1921 werd dit gebouw door de Volkshuishoudschool in gebruik genomen. De school telde 70 leerlingen, verdeeld over 6 klassen. In 1948 werd de huishoudschool een erkende nijverheidsschool die tot 1975 bleef bestaan.
De school die sedert 1907 ´MULO-school´ heette (en waartoe ook de z.g. Hollandse School en de Armenschool/Parochieschool behoorden, beide voor lager onderwijs) werd nu echt gesplitst in MULO-school en Lagere School. Zr. Octavia de Groot werd hoofd van de MULO en Zr. Simplice Mommers hoofd van de Lagere School.
De klassen van de z.g. Hollandse School die eerder bij de MULO waren gebleven gingen nu óver naar de Lagere School. Er was zo´n grote toeloop van leerlingen uit de gehele stad, dat er weer vier nieuwe lokalen aan de Zuid-Willemsvaart werden gebouwd, in de volksmond de ´Kanaalschool´ genoemd. Er werd geen Frans gegeven.
1921: Volgens de nieuwe schoolwetten moest de waarde van de schoolgebouwen getaxeerd worden want die gebouwen zouden door de Gemeente worden ´overgenomen´. Naar gelang de hoogte van de taxatie werd er een rentevergoeding per jaar uitgekeerd. Op 1 februari 1923 werd de lagere School gesplitst in een afdeling A, zuster Simlice Mommers bleef hoofd, en een afdeling B, waarover Zuster Antoinette Verschuuren de leiding kreeg. Op 30 november 1923 werd één klaslokaal ingericht als school voor woonwagenkinderen. De zomervakantie van 1924 werd benut om elektrisch licht te installeren in verschillende scholen. Onderhoud aan ramen, goten en vloeren was ook noodzakelijk.
1924: De MULO was te klein om alle leerlingen uit de nieuwe wijk ´De Muntel´ op te vangen. Zelfs in de recreatiezaal van de Zusters moest les worden gegeven. In 1926 werd een verdieping op de bestaande school (Hinthamerstraat 166) gezet: 52 treden óp. Zuster Magdalena was opgevolgd door Zr. Victoria en deze weer door Zr. Regina. De naam MULO werd veranderd in U.L.O.
Boven de voordeuren van nr. 164 zien we: ´St. Antonius- gesticht´; op de voorgevel van nummer 166 staat ´MULO', ca 1920.
1929: Al de taal- en bewaarscholen, uitgezonderd de ULO, werden door Dr. Bader, lid van de gezondheidscommissie, afgekeurd. Op 1 juli 1929 werd de naastgelegen oude leder- en schoenenfabriek ´Van Grinsven´ aangekocht van de toenmalige directeur, de heer Theo den Brinker en op naam gezet van het Moederhuis te Tilburg. De fabriek werd gesloopt. (De fabriek stond op nummer 170 in de Hinthamerstraat, ´De drie Leliën genaamd´, op het achterterrein en het perceel was ruim 320 m² groot).
Op deze plaats werd een lagere school voor burgerkinderen van drie verdiepingen gebouwd. Op de plaats van een huurhuis aan de Zuid-Willemsvaart kwam de bewaarschool voor burgerkinderen. Het riviertje de Dieze werd gedempt en er kwam een poort die toegang gaf tot de speelplaats die aan de zuidzijde van het gedempte riviertje lag.
De aannemers Pennings en Lamoen uit Sint-Michielsgestel bouwden alle scholen voor f. 216.130,- Nu moest nog de bouw volgen van een Bewaar- en Taalschool voor Armen, een Montessorischool en een uitbreiding van het Patronaat. De Christus Koning-ULO was het eerst klaar, die kon voorlopig de nieuwbouw met de lagere - en kleuterschool delen.
Dit jaar kreeg de parochieschool (voor arme meisjes) een eigennaam: ´St. Jacobsschool´. De Hollandse School heette nu St. Jozefschool. Later weer omgedoopt tot Christus-Koningschool, onder invloed van de devotie tot Christus Koning.6 Op 4 september 1930 waren reeds de Hollandse taalschool en de bijbehorende Bewaarschool voltooid en, na een voorlopige wijding door Mgr. Prinsen, in gebruik genomen door de kinderen.
1930: De Bewaarschool voor minvermogenden telde 132 kleuters, de Burgerbewaarschool 110, de Montessorischool 58 meisjes, de School voor U.L.O. 47 leerlingen, drie scholen voor Lager Onderwijs 766 leerlingen, het meisjespatronaat en de huishoudschool 115 pubers en op de Avondnaaischool zaten 25 jonge dames. In het St. Agnesgesticht zaten 44 voogdij- en weesmeisjes. De bouw van de scholen was voltooid behalve de ingang van de St. Jacobschool voor meisjes in de Schilderstraat. Het gehele werk werd begeleid door Ir. Kramer tegen 10% van de aannemingsom.
1931: Op 3 september worden de volgende scholen ingezegend nadat de twee jaar durende operatie is voltooid: de St. Jozefschool, de St. Jacobsschool, met bijbehorende Fröbelscholen, de Montessorischool en het Patronaat. Het hele complex was ontworpen door de ´meesterhand van architect Jan Stuyt´, zoals de inspecteur van het Lager Onderwijs, Ir. E.L.A. baron van Voorst tot Voorst, het verwoordde in zijn toespraak op de feestelijke dag, waarop bisschop Mgr. A.F. Diepen voorging in de H. Mis. (voor een verslag van deze dag, zie de voorloper van het Brabants Dagblad, ´Het Huisgezin´, van 3 september 1931 en de voorbeschouwing op 2 september).
Enkele citaten uit ´Het Huisgezin´ van 3 september 1931 `De nieuwe scholen van het St. Antoniusgesticht aan de Hinthamerstraat no. 164 onder het bestuur van de Congregatie der Zusters van Liefde waarvan het moederhuis is gevestigd in Tilburg (…). Wanneer men aan den ouden gevel van het Kloosterhuis is gekomen, gelegen tegenover de St. Jacobskerk, kan men weinig vermoeden dat daarachter vier complexen, modern opgetrokken schoolgebouwen zijn gelegen. Wie de stille kloostergang is doorgeloopen, bevindt zich opeens op een groot plein dat door hooge schoolgebouwen wordt afgesloten, die aan één zijde een goede maskeering geven aan de Zuid-Willemsvaart. Wie den ouden toestand tusschen de Schilderstraat, Hinthamerstraat en Zuid-Willemsvaart eenigszins van nabij gekend heeft en thans de nieuwe gebouwen ziet, zal kunnen begrijpen welke moeilijkheden ter plaatse overwonnen moesten worden. Er moesten niet alleen oude bouwvallige huizen gesloopt worden, maar men moest bovendien een stuk van de doode Binnen-Dieze dempen. Het bestuur had geen keus: er moest gebouwd worden in het belang van ruim 900 kinderen. (…) Daarnaast schonk het Gemeentebestuur volle medewerking aan de ontworpen bouwplannen van den architect Jan Stuyt uit Den Haag. Men begon op 1 januari 1930 aan het eerste complex, dat was een vierklassige school. Op 4 september 1930 kon het tweede complex, de St. Jozefschool in gebruik worden genomen. En nu, twee jaar later is het geheel bouwwerk gereed en schitterend geïnstalleerd. Waar eens oude vervallen scholen stonden met een vervallen leerlooierij en een bouwvallig woonhuis, is nu een imposant gebouwencomplex verrezen, met 13 taalklassen, 1 gymnastiekzaal, 2 Montessoriklassen, 1 Patronaatszaal, 1 speelzaal en een R.K. Huishoudschool. Inmiddels is door het Bestuur een aanvrage tot het gemeentebestuur gericht om een stuk grond te mogen koopen voor den aanleg van een overdekte speelplaats, waarvan de ingang wordt gemaakt aan de Schilderstraat´, voor de St. Jacobschool´.
Nog enige bijzonderheden: Jan Stuyt was helaas afwezig, maar de belangstellenden werden rondgeleid door de opzichter, L. van Woensel. Er is een complex van vier schoolgebouwen verrezen, elk van drie verdiepingen. Al de gebouwen, ook de bestaande scholen, zijn voorzien van centrale verwarming, aangelegd onder adviseurschap van Ir. Kramer. De Montessorischool had een ingang in de Hinthamerstraat, de St. Jozefschool aan de Zuid-Willemsvaart, en de St. Jacobschool aan de Schilderstraat. Voor deze laatste ingang is een perceel grond van de Gemeente gekocht. Er komt ter plaatse ook een overdekte speelplaats, volgens dit bericht van 3 september 1931 in ´Het Huisgezin´.
Woorden van waardering zijn er van de bisschop Mgr. A.F. Diepen. Ook van Wethouder Krijgsman: ´het financiële offer kwam van de gemeente, maar meer nog van de Congregatie´. Van Mr. P. Loeff, de voorzitter van de St. Jansstichting, die benadrukt dat het werk van de St. Jansstichting en van de St. Antoniusstichting parallel loopt. De Rijksinspecteur van het Lager Onderwijs, baron van Voorst tot Voorst, sprak zijn gelukwensen uit, mede namens mevrouw Op de Coul, inspectrice van het kleuteronderwijs. Natuurlijk sprak de animator Mgr. Prinsen, pastoor van de parochie en ging zijn waardering uit naar Zuster Vincentiane Backhuijs, overste van het klooster, en haar opvolgster Zuster Henricus, krachtige leidsters in hectische tijden.
1933: De Huishoudschool wordt voorzien van een grotere keuken en het Patronaatsgebouw van een z.g. Deensche keuken. In 1934 bleek de MULO weer te klein en werd er een lokaal van de lagere school in gebruik genomen. De zesde-klas leerlingen mochten verhuizen naar, zoals ze dat vol trots noemden, de ´Buitensingel´. Daarmee bedoelden ze de Zuid-Willemsvaart. In 1934 vond een flinke verbouwing van lokalen plaats, onder adviseurschap van Ir. L. Kramer. De MULO-examens, alsmede de examens voor steno, typen, coupeuse, lingerie en costumière werden met zeer goede resultaten afgelegd.
1939: Van 25 augustus tot 4 september moesten 800 militairen worden ingekwartierd. In de scholen werden 30 lokalen ontruimd, de patronaten en de gymzaal van de MULO waren ook nodig voor de inkwartiering. De zomervakantie voor de leerlingen duurde hierdoor een paar dagen langer.
1940: Vanaf 10 april tot 10 mei werden ±160 soldaten gelegerd in de schoolgebouwen. Zuster Bernarda Rikkink gaf als overste leiding aan 31 geprofeste zusters. Op alle scholen, zoals in 1930, zaten 1192 meisjes en op het St. Agnesgesticht 72 voogdij- en weeskinderen. Verder werd er godsdienstles gegeven aan bekeerlingen.
1945/1947: De belangstelling voor ULO nam toe. Het was niet mogelijk alle leerlingen van de lagere klassen en de hogere klassen in één gebouw te plaatsen. Nieuwbouw was onmogelijk door gebrek aan materialen. Op de St. Jacobsschool en Christus Koningschool, allebei lagere scholen, liep het leerlingenaantal terug. Deze scholen konden in de 10 lokalen aan de voorzijde, aan de Hinthamerstraat, opgevangen worden. De naam werd: St. Antoniusschool. Zuster Theodora die hoofd was aan de ´voorkant´ ging met pensioen en werd opgevolgd door Zr. Marguerithe, die met personeel en leerlingen van ´achter´ naar ´voor´ verhuisde.
Op 1 september 1947 werden de Christus Koning lagere school en de MULO gecombineerd in één gebouw, met de ingang voor de leerlingen aan de zijde van de Zuid-Willemsvaart: de Christus Koningschool. Met Zr. Eucharistica als hoofd, die in 1949 werd opgevolgd door Zr. Evangeliste. Er werken nu 31 zusters in de scholen, het kindertehuis en het bejaardenwerk. De Volkshuishoudschool van 1920 krijgt nu de status van Nijverheidsschool. Ze blijft tot 1975 bestaan.
1950: Op de verschillende scholen zitten in totaal 1239 leerlingen. Op de Bewaarschool 162, op de Montessorischool 186, op de U.L.O. 90, op de twee lagere scholen 494. Op de Dag-huishoudschool 130, op de Avond-huishoudschool 165 en op de Cursus voor de Bewaarschoolakte A zitten 12 leerlingen.
ca 1960
1952: In juli van dit jaar werd het eeuwfeest van het St. Antoniusgesticht gevierd. Tot 1953 was Zr. Marguerithe als hoofd van de St. Antoniusschool werkzaam. Toen kwam Zr. Cecile, tot augustus 1956 en daarna Zr. Magdaleni. Tenslotte heeft Zr. Paciana de school aan leken overgedragen in 1962.
1953: De Huishoudschool ´Maria Immaculata´ aan de Zuid-Willemsvaart 181 krijgt een nieuwe CV- installatie. Op 23 september 1955 wordt de verbouwde Huishoudschool heropend. Een vol jaar heeft de verbouwing gekost, terwijl de lessen doorgingen. Op 8 september 1951 werd het Bossche stadion op de Vliert officieel geopend. In 1954 herdenkt katholiek Nederland het eeuwfeest van het dogma van de ´Onbevlekte Ontvangenis van Maria´ dat in 1854 door Paus Pius IX werd afgekondigd.7
1954: Op 22 augustus vindt de ´Nationale Mariahulde´ plaats in De Vliert, op een datum die ligt tussen twee Mariafeesten, die van 15 augustus ´Maria ten hemel opneming´ en 8 september, ´Maria geboorte´. In het stadion speelden 300 meisjes van de MULO het spel ´Herwonnen Paradijs´ van Jan Naaykens. Dat was een hele prestatie, na veel repetities in de vakantieweken. In het jaar 1956 wordt Frater Albertus hoofd van de nieuwe St. Jacobsschool aan de Jacob van Maerlantstraat. De school aan de Mgr. Prinsenstraat blijft nog wel in gebruik.
1960: De 26 aanwezige zusters8 hebben, met een aantal leken, 1592 leerlingen onder hun hoede die als volgt over de scholen verdeeld zijn. Een kleuterschool met 159 kinderen, de Montessorischool met 240, twee Lagere Scholen met 542, een U.L.O.-school met 160 meisjes, de Dag-huishoudschool met 216 en de Avond-huishoudschool met 105 dames, de Mater Amabilisschool met 96 pupillen en op het Leerlingstelsel zijn er 34. Voor het Don Boscowerk melden zich ca. 40 belangstellenden. In Huize St. Agnes, sinds 1950 is dit de nieuwe naam voor het St. Agnesgesticht, wonen 77 voogdijkinderen.9
In januari 1962 komt de aankondiging van algemeen overste Moeder Joséhine Verstappen dat de zusters van de Antoniusschool per september het onderwijs in Den Bosch zullen gaan verlaten. De school zal aan lekenonderwijzers worden overgedaan. Het hoofd van de school, Zr. Pacinia laat nu het gebouw grondig opknappen en moderniseren, om het de nieuwe onderwijzers aangenaam te maken. Schilders, elektriciens, metselaars kwamen er aan te pas en de schoonmaak werd door de zusters zelf gedaan. Op 26 juli was het afscheid van de zusters, in de kerk en op school. Onder de aanwezigen waren leden van het oudercomité, met zeer waarderende woorden van de Heer van der Krogt, pastoor Noyons, oud-inspecteur Taks, inspecteur Matser, het nieuwe hoofd der school Van der Sterren en alle leerlingen en dames onderwijzeressen. Namens het schoolbestuur waren Moeder Joséphine, Moeder Johannia van Boekel en Moeder Bertholde Weiden aanwezig. De pastoor was blij de zusters op de Volksschool, de Mulo en de Huishoudschool nog te mogen behouden. In 1963 hield de Huishoudschool nog en fancy fair ten bate van het werk in de missie. Maar ...
1965: Dan, na 113 jaar, vertrekken de Zusters ook van de MULO-school, de Kleuterscholen en St. Jacobsschool aan de Zuid-Willemsvaart. Leken zullen de scholen overnemen en het Bestuur wordt overgegeven aan de Sint Jansstichting. Alle Zusters uit het Onderwijs krijgen een nieuwe standplaats toebedeeld. Het afscheid is hartverwarmend.
De St. Antoniusschool aan de Hinthamerstraat krijgt in 1966 jongens in het eerste leerjaar. De Heer P. van der Sterren is hoofd. De St. Jacobs-meisjesschool (´aan de Kanaal´) is opgeheven en van deze school zijn 20 meisjes naar de St. Antoniusschool gekomen. De Zusters trekken zich in 1966 ook terug uit de ULO-school, de Lagere Scholen en enkele kleuterscholen. Ze blijven wel werken aan de Huishoudschool, het kindertehuis St. Agnes en het Open Bejaardenwerk.
1968 is het jaar waarin de St. Antoniusschool, de lagere school voor meisjes, samengevoegd wordt met de St. Jacobs-jongensschool aan Jacob van Maerlantstraat. Het Schoolbestuur van het St. Antoniusgesticht geeft het stokje over aan het Schoolbestuur van de Sint Jansstichting. Het Schoolbestuur besluit om de St. Antoniusschool op te heffen omdat het aantal leerlingen uit de binnenstad erg is teruggelopen en om te voorkomen dat er combinatieklassen van twee leerjaren moeten worden gevormd. Bovendien voldoet het gebouw aan de Hinthamerstraat niet meer aan de eisen van de tijd en heeft veel last van het verkeerslawaai. Op een paar klassen na kunnen alle leerlingen ondergebracht worden aan de Jacob van Maerlantstraat, waar het onderwijs in gemengde klassen kan plaatsvinden, ook een wens van de meeste ouders. De heer Van de Sterren wordt, met de heer Van de Pol naast zich, hoofd van de school. Mejuffrouw Kempers die gedurende 31 jaar het onderwijs in de parochie heeft gediend gaat met vervroegd pensioen.10 In 1975 sluit de Huishoudschool aan de Zuid-Willemsvaart definitief haar deuren.
Scholen met speelplaats, gezien vanaf het kanaal naar het zuiden. ULO, Lagere School en Huishoudschool, ca 1970.
Scholen aan de Zuid-Willemsvaart 179 en 181, ca 1960 (collectie Toine Janssen)
Fraterscholen in de St. Jacobsparochie
Een korte vermelding over de Fraters van Tilburg die in de parochie van St. Jacob in het onderwijs hebben gewerkt.
De Fraters van Tilburg verlaten in 1966 de parochie van St. Jacob, na hier 97 jaar onderwijs te hebben gegeven. Ze vertrekken van de St. Jacobschool. Die parochieschool stond vanaf 1870 achter de kerk aan de straat ´Achter den Doove´. Mgr. Prinsen opende de nieuwe St. Jacobsschool in 1909 ´op de Kanaal´. En die bleef daar tot 1956 aan de Zuid-Willemsvaart voortbestaan onder leiding van de fraters. In 1956 werd de St. Jacobschool aan de Jacob van Maerlantstraat geopend. Na tien jaar gaan de fraters die verlaten. Ze blijven wel voorbereidend lager technisch onderwijs geven aan de Mgr. Prinsenschool in de Mgr. Prinsenstraat. Dat is in het gebouw van de oude parochieschool uit 1870 die in 1894 uitgebreid en in 1932 verbouwd tot school voor nijverheidsonderwijs. In 1962 waren er 130 leerlingen.
1970: in het klooster Hinthamerstraat 164 woonden dit jaar 16 Zusters. In de Hinthamerstraat 204 hebben 13 zusters gewoond, tot het huis in 2003 van de hand werd gedaan. In het huis ´De Schalmei´ in de Karel Ensinckstraat 10 in Hintham-Zuid woonden ook een groepje Zusters.11 Zuster Augusta Vriens was van 1968 tot 1984 directrice van het Kinderbeschermingsinternaat, eerst in Huize Agnes, na 1979 in Jeugdcentrum ´De Vliert´.
In het jaar 1970/1971 is het schoolgebouw in de Hinthamerstraat 166 verhuurd aan het Instituut voor Hoger Beroepsonderwijs Eindhoven, de school voor laboratoriumpersoneel, in de wandeling analistenschool genoemd. In 1972 vertrekken de analisten uit het gebouw en laten ´een ware ravage´ achter. Het nieuwe jaar komt er een dependance van het Jeroen Boschcollege in het schoolgebouw. In juli wordt de ruimte verhuurd aan het reclasseringswerk, als het Jeroen Bosch College is vertrokken.
Toen in 1980 de Gemeente een sloopvergunning afgaf voor de kapel van 1882 die op het binnenterrein stond, zat de Regionale Groenschool in het schoolgebouw aan de Zuid-Willemsvaart. De Sociale Academie nestelt zich daarna in het gebouw aan de Zuid-Willemsvaart. In 1989 is de voormalige Antoniusschool, nummer 166 leeg gekomen en kan de herindeling beginnen. Nummer 164 en 166 vormen nu één geheel waar het Generaal Bestuur van de Congregatie zetelt.
| |